Danny
Ik hou van Danny. U mag dat weten. Danny is een man naar mijn hart, ook al heeft hij strikt genomen zijn naam niet mee. Ik vind Danny behoorlijk aantrekkelijk, terwijl ik - en dat is geen geheim - een uitgesproken vrouwenzot ben. Dit tot immense spijt van menige nicht die achter mijn rug, meewarig het hoofd schuddend, declameert dat ‘Jeroen een janet is die het zelf nog niet beseft!’ Ik heb - laat ik dat meteen met de fermste fermheid benadrukken - op geheel vriendschappelijke zelfs innige wijze menig heer lief die de Griekse beginselen is toegedaan. Ik wil gewoon geen visite in mijn poep. Ook niet van Danny, die overigens zo heteroseksueel is als John Wayne op een doordeweekse avond. Niettemin vind ik Danny dus aantrekkelijk. Wie deze goddelijke man voor de rest is? Dat zijn simpelweg uw zaken niet. Voor u volstaat het te weten dat hij echt bestaat en dat ik hem ken via iemand die mij bijzonder dierbaar is. Waardoor Danny mij de facto ook erg dierbaar is. Zelfs al zie ik hem slechts uiterst zelden.
Dat zit zo. Danny is naast een warme mens ook een bijzonder getalenteerde amateurkok. In het dagelijkse leven moet hij om den brode een pak en das aan, ter vermaak van zijn bazen en klanten. Hij ziet er goed uit in een kostuum, daar niet van. Maar liefst heb ik hem in zijn bermuda, met nonchalant petje op zijn hoofd. Díe versie van Danny blaast één keer per jaar verzamelen voor een select gezelschap van hedonisten. Het decor is telkens weer anders. Een bouwwerf, een industriële loods, een bioboerderij, je kan het zo gek niet bedenken of Danny zet er zijn tijdelijke tent en koksmuts op. En dan gebeurt het: een processie van culinaire orgasmes grijpt je teder doch meedogenloos bij de nek om pas vele uren, gangen en exquise wijnen later de beet te lossen.
Besties - ja hoor, ik ben bij de tijd! - E., J., H. en ikzelf hebben intussen een abonnement op die haast onwezenlijke avonden. Zodoende trokken wij de afgelopen week naar Aalsterse velden alwaar wij eens te meer van onze sokken werden geblazen. Rilletes van paling met een chimichurri van Nieuw-Zeelandse spinazie, een ceviche van witte vis met ananaskers, zeebaars met gepofte prei, het zijn maar een paar van de heerlijkheden die op onze tong werden geparkeerd. Met telkens een ander glas wijn van weergaloze kwaliteit.
Bij het vallen van de schemering werd een vuur aangestoken, maar lang voordien sprak iedereen al met iedereen en híeld iedereen ook van iedereen. Er was Mia, een machien zonder gelijke. Er was Pieter, die na zijn doctoraat in de Geologie naar Nederland trok en een wizzard blijkt in de wereld van de energiewinning. Er was tevens de geweldige Sarah, die ik overigens al langer ken. Zij kwam ingevlogen uit Madrid en stelde prompt pertinente vragen, zoals: ‘Jij beseft toch dat jij een heel mooie man bent?’ Waarop ik verbaasd mijn schouders ophaalde, overigens geenszins verontrust, want Sarah is getrouwd met een Spanjaard, die als hij niet Juan zou heten wellicht als een Carlos door het leven zou gaan. Ik wil maar zeggen: Sarah wil niet in mijn broekje en ik niet in het hare. Ik ken u lezer! U dacht alras iets anders, maar geheel onterecht dus, vetzak die ge zijt!
Bon. Ik wijk af. Ik had het over Danny. De man die niet alleen al dat lekkers in het bord en het glas bracht, maar ook de vleesgeworden manifestatie van secondelijm is. Zo iemand die mensen van goede wil én met grote appetijt samenbrengt. Zo iemand die grossiert in schone herinneringen. Want dat is exact wat hij doet: gestolen momenten zaaien die je van je leven niet vergeet. Ze liggen blozend en rijp in Danny’s figuurlijke boomgaard. Je hebt ze maar voor het plukken.
Ja, ik hou van Danny. U mag dat weten. Danny is de man die ik zou huwen als ik niet zo’n vrouwenzot was. Dat droeve lot blijft hem bespaard. Maar mijn god, wat had ik hem kunnen kussen na die toast van zuurdesembrood met rilletes van paling en het talrijke andere paradijselijke lekkers waarmee hij mij en alle andere gasten werkelijk schaamteloos verleidde.